Korte uitleg herkennen van arousaltoestanden

In onderzoek wordt het belang van lichaamsgericht werken steeds duidelijker wanneer het gaat om spanningsregulatie. Meer informatie en uitleg over de theorieën kun je vinden in onderstaande animatiefilmpjes.  

Op het moment dat het zenuwstelsel niet in evenwicht is, reageren kinderen vanuit vecht-, vlucht- of bevriesreacties. Ze kunnen zichzelf dan niet reguleren en vinden het moeilijk om vanuit rust en gelijkwaardigheid verbinding te maken met anderen. Dat wordt vaak gezien als “probleemgedrag”.

Een belangrijke eerste stap is het leren herkennen van verschillende arousaltoestanden, zodat kinderen er vervolgens woorden aan kunnen geven. In deze module vind je werkvormen waarmee je kinderen deze toestanden kunt laten ervaren, zodat ze deze leren begrijpen en herkennen.

 

Creatieve werkorm 1:
Leren herkennen van arousal toestanden

In dit filmpje vind je een creatieve werkvorm.

De doelen van deze werkvorm kunnen zijn:

    • Kinderen laten ervaren wat ze fijn en niet fijn vinden
    • Het herkennen van lichaamssignalen bij natuurlijke schommelingen in arousal
    • Kinderen leren dat ze hier zelf invloed op kunnen uitoefenen.

Creatieve werkvorm 2:
Lemniscaat

In dit filmpje vind je een creatieve werkvorm die een enorm sterke uitwerking heeft op het integreren van de linker- en rechterhersenhelft. Het zorgt bij veel kinderen voor regulatie en kalmering van het zenuwstelsel.

De doelen van deze werkvorm kunnen zijn:

  • Kinderen laten ervaren wat ze fijn en niet fijn vinden, zoals tempowisselingen en de druk van het gebruik van een potlood.
  • Het herkennen van lichaamssignalen bij natuurlijke schommelingen in arousal.
  • Het kalmeren van het zenuwstelsel.

    Bewegingsgerichte werkvorm:
    Bewegingen maken met je lichaam

    Dit filmpje is onderdeel van de Challenge en biedt een mooi vervolg op of verdieping van de bovenstaande oefeningen.

    Doelen kunnen zijn:

    • Herkennen van lichaamssignalen bij natuurlijke schommelingen in arousal
    • Kinderen kunnen voelen wat ze fijn en niet fijn vinden (grote en kleine bewegingen, versnellen en vertragen, etc.)